Klik hier om het antwoord te zien

De teller en de noemer van een breuk worden doorgaans los geschreven, zowel bij zelfstandig als bij bijvoeglijk gebruik. “Driekwart” is een uitzondering en wordt aaneengeschreven als het als bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt. Bij zelfstandig gebruik kun je zowel “driekwart” als “drie kwart” schrijven.

Voorbeelden van bijvoeglijk gebruik:

1. Driekwart uur is genoeg voor de taak.
2. Driekwart jas is ideaal voor de lente.
3. Driekwart liter is toegevoegd aan het recept.

Voorbeelden van zelfstandig gebruik:

1. Drie kwart van de werknemers was aanwezig.
2. Drie kwart van de bezoekers kwam op tijd.
3. Drie kwart van de boeken is verkocht.

Andere breuken worden meestal los geschreven, zoals:

• Vier vijfde van de medewerkers was op tijd. (Zelfstandig gebruik)
• Zes tiende van de aanwezigen kreeg een prijs. (Zelfstandig gebruik)
• Zeven tiende millimeter is de gewenste dikte. (Bijvoeglijk gebruik)
• Zeven achtste seconde duurde de actie. (Bijvoeglijk gebruik)